Het bestaan dat mij stoort, die alleen woont, is Mako, die in de tegenoverliggende kamer woont. Mijn man en ik doen bijna elke avond zaken, en ik kan het vanuit mijn kamer zien. Ik kan mijn nieuwsgierigheid en bijbedoelingen niet beheersen, en ik ben gewoon mezelf. Op een dag, toen ik mijn verlangen verloor en door het tegenoverliggende raam keek, trok ik de aandacht van Mako, die me zag gluren, te beginnen op de dagen dat haar man me mee naar huis nam om zijn verlangen te stillen tijdens een zakenreis.